Vanaf de zijlijn

Mijn voornaamste taak tijdens de Rallye is de roeiploeg vanaf de kant zo goed mogelijk ondersteunen. Hiervoor hebben we een fiets meegenomen. Op de fiets kan ik de sluizen alvast verkennen en bepalen waar de boot het beste uit het water en er weer in geplaatst kan worden.

Dat valt nog best tegen! De sluizen volgen elkaar in rap tempo op, en ik moet me een weg banen door alle boten en fietsers die op een wat meer recreatieve manier gebruik maken van de nogal smalle paadjes. Bovendien zijn de paadjes vaak niet meer dan een eeuwenoud karrespoor waar de wortels van de platanen aardig hun best gedaan hebben om zichzelf hinderlijk te profileren. Ik hoop maar dat Johan niet teveel gehecht is aan zijn fiets. 🙂

Het helpt niet mee dat ons team zo schrikkelijk hard roeit. Als ik denk dat ik een aardige voorsprong heb opgebouwd, en al rennend een sluis verkend heb, zie ik de riemen van onze boot al in de verte mijn kant op bewegen. Wauw! Gelijk uitzetboom uitschuiven, schreeuwen en wuiven om mezelf aan stuur bekend te maken, en hopen dat stuur me op tijd ziet. Yes, stuur zwaait terug! (Idee voor later: communiceren met gastoeters? Ze zullen het weten ook!)

Na elke sluis krijgen we betere routine bij de logistiek. Als de boot in de buurt komt ruk ik met de uitzetboom (dat stiekum ook een trekboom is) de boot naar de kant. ‘Rustig Bart!’ Yeah, I know. Ik ga met mijn buik op de wal liggen om de boot stabiel vast te houden. ‘Klaar!’ roep ik en iedereen stapt één voor één uit.
Roel en Johan pakken de boeg van de boot en tillen dat ding op de kant, terwijl Geertje met de uitzetboom de achtersteven juist verder het water in duwt. Nu kunnen we de boot de wal optrekken, en help ik Roel en Johan om de boot voorzichtig omhoog te tillen. Ik let daarbij goed op dat ik mijn goede arm gebruik, ik wil niet mijn linkerschouder nog eens uit de kom.
De chariot wordt onder de boot geplaatst en Jeanne, Geertje en Maartje zorgen dat de chariot stabiel onder de boot staat. Ok? Hup, rennen dan!
Aan de andere kant van de sluis doen we dezelfde handelingen in tegengestelde volgorde. Op naar de volgende sluis.

Na zo’n dag ben ik er aardig doorheen. Op een andere manier dan mijn teamgenoten welliswaar; mijn kleding zit onder de troep van de flora en whatever-de-fauna-uitscheidt. Ik stink naar, nou ja, probeer er maar iets bij voor te stellen. Verder zit ik onder de schrammen, sneetjes en andere huidschade op handen en benen. Dat gaat gelukkig wel weer over, tot nu toe gaat het goed!