Vrijdagmiddag

Okee, ik heb een stuk tape van mijn duim afgerukt (het tikt heel lastig met) en het regent. Een uitstekende gelegenheid om iets uitgebreider te vertellen hoe het gisteren ging.

We zijn in de ochtendetappe zo’n twee minuten aan Toulouse kwijtgeraakt. En dat is ze aan te zien; ze zitten er helemaal doorheen, ze hebben het hele stuk doorgetimmerd zonder drinkpauzes. Terwijl wij daar elke twintig minuten voor laten lopen. En wij hebben ook nog twee keer gewisseld.

De lunch is, net als andere dagen, ergens buiten tussen de bomen. Met uitzicht op zo’n mooi ommuurd kerkhof. Waar een wc is. Met een toiletrol.

We laten onze blaren afplakken (dat doen ze hier heel profi, daar kunnen ze in Friesland nog iets van leren, daar werd ik een keer behandeld door een aardig meisje dat sterk de indruk wekte nog nooit een blaar op een hand gezien te hebben (en ik ging daar natuurlijk niet naartoe voor één blaar) en die toen drie kwartier (tijdens een wedstrijd!) bezig was met het aanleggen van een soort leukoplastplakkaat dat na drie halen helemaal losliet…) en drinken veel. En worden aangesproken door allerlei mensen die onze wissel hebben gezien en onder de indruk zijn (en dan hebben ze alleen de slag-stuur-wissel gezien, en niet hoe Jeanne en ik in minder dan een minuut van stuur naar 2 wisselden), en door mensen die willen weten of we dit vaker doen.
We doen hier veel voor de internationale marketing van de Elfstedentocht.

De middagetappe is 17 kilometer, en we worden gewaarschuwd voor twee dingen: er is geen schaduw. En na tien kilometer is er een tunnel van 140 meter die te smal is om te roeien en waar daarom maar één ploeg tegelijk door mag, daar kun je dus worden tegengehouden en moeten wachten. En we moeten achteraan starten. We zien twee tactische mogelijkheden: heel snel achter het veld starten in de hoop iedereen voorbij te zijn vóór we bij de tunnel zijn, of juist enorm traineren, zodat we al die ploegen pas na de tunnel treffen. Toulouse besluit voor ons, die vertrekken direct achter de rest. En wij dus ook. We varen in onze beestachtigste opstelling, met Geertje op slag, Johan daarachter, dan ik en Roel op boeg. Jeanne zit aan het roer. Met verve, ze ziet Toulouse starten en roept dus meteen ‘bouwen, nu’. Dus wij knallen in tempo 33 door de start en liggen vrijwel direct puntje-kontje met Toulouse. Die vinden dat niet gaaf en doen in de eerste bocht meteen een rare stuuractie: Jeanne stuurt in om buitenlangs te gaan, maar zij sturen ook naar buiten, om ons in de kant te duwen. Dat lukt niet omdat er nog ruimte tussen de boten zit, dus Jeanne gaat alsnog naar binnen. Zij sturen mee naar binnen en raken met hun roer onze boeg. En worden daardoor in de kant geduwd. Met veel gevloek aan hun kant. Maar het was echt hun eigen schuld.

We beuken stevig door, alle ploegen die we nu inhalen, liggen in ieder geval niet voor ons bij de tunnel. Dat is leuk, het inhalen gaat soepel en we horen vaak ‘allez Amsterdam’ of ‘come on, Amsterdam’. En ook vanaf de kant en vanaf bootjes wordt gejuicht. Heel cool.

Ondertussen is Jeanne scherp, als we moeten wachten (bijvoorbeeld omdat er een ploeg vóór ons ligt die we niet kunnen inhalen omdat er een tegenligger aankomt) laat ze meteen lopen voor een drinkpauze (Johan heeft naast het blauwe sportdrankspul nu ook flesjes roze sportdrank met kersensmaak, die vooral als voordeel heeft dat dat blauwe spul ineens héérlijk lijkt, maar die troep doet wel iets goed!). En dan kunnen we ook meteen om ons heen kijken, want we vergeten het soms een beetje, maar het is mooi hier! Pittoreske dorpjes, tegen bergwanden geplakte kerken en kastelen, landschappen. En aquaducten, vanochtend voeren we over een aquaduct, waar je vanuit de boot niet veel van ziet, maar wel dat je ineens op het hoogste punt van het landschap vaart. Dat is in een boot best uitzonderlijk.

En dan komen we bij de tunnel. Er ligt een ploeg voor ons die braaf doet wat de organisatie vraagt: alleen met de armen roeien en vooral heel voorzichtig, want het is smal. Terwijl Bart, die daar staat, al meteen roept dat het past. Nou hebben wij iets kortere riemen dan de rest, maar dan nog zou ook de rest gewoon door kunnen roeien. Als ze konden sturen (quod non). Bart heeft naast ons geen andere ploeg gezien die zonder de kant te raken door de tunnel gaat; en de meesten stuiteren erdoorheen alsof het een flipperkast is. Aan de ene kant is het mooi dat die ploeg voor ons ligt, wij houden nog een drinkpauze en zien hoe mooi deze tunnel is, en hoe ontzettend cool het is om daar te roeien. Maar het allerliefst waren we er natuurlijk op volle snelheid doorheen gerost. Gewoon, omdat het kan.

Na de tunnel kunnen we weer oppakken en roeien we stevig door. Man, wat zitten wij goed te varen, en wat gaan onze bochten mooi. Geweldig!

De warmte valt mee. Gisteren was ik na de finish net een dropvisje, met zo’n zoutlaagje, maar dat valt nu mee.

En dan zijn we er. Vrij plotseling. En zien we dat Toulouse niet eens zo ver achter ons lag. We hebben gewonnen!. !!

Nu moet de boot eruit, worden we van alle kanten gefeliciteerd en hebben we tijd om aan een picknicktafel te zitten en ijs en cola te halen. Dan moeten we naar beneden. Dat is nog een belevenis, want hier wordt dertig meter hoogteverschil overbrugd met zeven sluizen, direct achter elkaar. Wij lopen dus vrij steil naar beneden en dan door Béziers, naar het terrein waar de boten liggen. Het is echt jammer dat er geen foto’s zijn van hoe wij, met de boot op een karretje over een rotonde rennen terwijl aan twee kanten motoragenten het verkeer tegenhouden.

En dan naar de camping, in het zwembad, douchen en eindelijk eens een beetje hangen. Heerlijk. We hebben gewonnen!

Dit bericht werd geplaatst in roeien op door .