Kut. Met peren.

Onze ochtendetappe was vrij lang (24 kilometer), en met maar vijf sluizen. Roel stuurde, en we gingen goed. Geweldig hard. We hadden voor de start gehoord inmiddels tweede te liggen, met een paar seconden achterstand op Lille (de groenen).
Hen hebben we de hele race niet gezien, ze startten vrij lang na ons. De witten zijn direct voor ons gestart en gefinisht, en het verschil leek niet eens zo heel groot. Dachten we.

Toen kwam het op het gras liggen uitrekken, bijdrinken en op eten wachten. Gelukkig hadden we het (enorme) restje couscous van gisteren meegenomen, want de vegetarische maaltijd was macaroni met kaas. En brood met boter. En een nectarine toe.

De middagetappe is kort (15 kilometer) en niet geklokt. Een ideale gelegenheid om Bart te laten sturen. Zit hij toch nog een keer in een boot. En dat gaat prima. Tot de eerste sluis. Hij stapt misschien wat onhandig uit, glijdt weg, valt, en zijn schouder is er weer uit.

Daar zit je dan, met een van pijn kreperende Bart en niets dat je kunt doen. Een passerend arts besluit niets te doen behalve wat bemoedigende vragen stellen en op de ambulance wachten. En ook als die er eenmaal zijn duurt het lang, voordat ze hem eindelijk iets verdovends geven. En dan duurt het nog langer voordat dat dan werkt. Kut. Met peren.

Inmiddels ligt hij in Carcassone in het ziekenhuis, en daar blijft hij ook vannacht.

De boot is terug bij de start van morgen, de roeiers zijn weer een beetje bij elkaar geraapt en vooralsnog varen we morgen gewoon. Het zijn maar tien sluizen; daar komen we wel overheen. En wat mij betreft gaan we dan die klotewedstrijd winnen ook. Kut!

Dit bericht werd geplaatst in roeien op door .